Doof Doof Communicatietips Communicatietips Doofblind Doofblind Literatuur Literatuur E-mail E-mail
Gebarentaal Gebarentaal Gebarencursus Gebarencursus Vierhanden-alfabet Vierhanden-alfabet Links Links Disclaimer Disclaimer
Handalfabet Handalfabet Gebarenavonden Gebarenavonden Artikelen Artikelen Ikke Ikke Openingspagina Openingspagina

DOOFBLIND

Doofblindheid

Doofblinden zijn mensen die zowel een auditieve als een visuele handicap hebben. Het is een verzamelnaam voor alle varianten in de combinatie slechtziendheid/blindheid en slechthorendheid/doofheid. De meeste doofblinden zijn niet zowel volledig doof als volledig blind, maar hebben nog enig restgehoor en/of enige restvisus. Maar dat maakt de handicap natuurlijk niet minder!
Doofblinden komen in principe dezelfde beperkingen tegen als slechthorenden/doven en slechtzienden/blinden. Zo zijn doofblinde mensen beperkt in hun communicatie met andere mensen, in hun mobiliteit, in het ondernemen van activiteiten en het ontvangen van informatie. Maar door de dubbele handicap zijn de beperkingen (veel) groter en ook (veel) lastiger op te lossen.

Aantallen

Het totale aantal doofblinden in Nederland wordt geschat op ten minste 4.000 mensen. Van deze groep is 5% doofblind geboren (congenitale doofblindheid) en 95% in de loop van hun leven doofblind geworden (verworven doofblindheid). De mensen met verworden doofblindheid zijn weer onder te verdelen in drie groepen: mensen die slechthorend/doof zijn geboren en daarbij slechtziend/blind zijn geworden (15%), mensen die slechtziend/blind zijn geboren en daarbij slechthorend/doof zijn geworden (10%) en mensen die goedziend/goedhorend zijn geboren en later slechtziend/blind én slechthorend/doof zijn geworden (70%). Verreweg het grootste gedeelte van de doofblinden (70 tot 75%) is 65 jaar of ouder.

Oorzaken

Doofblindheid kan allerlei verschillende oorzaken hebben, en kan op elk willekeurig moment in het leven ontstaan. Het kan een genetische achtergrond hebben, zoals met veel syndromen het geval is. De oorzaak is dan vanaf de geboorte aanwezig en kan direct bij de geboorte, maar soms ook pas in de loop van het leven tot uiting komen. Doofblindheid kan ook het gevolg zijn van een trauma, ziekte of door een toevallig samenkomen van twee losstaande oorzaken.
Aangeboren doofblindheid is meestal een onderdeel van een syndroom. Voorbeelden hiervan zijn congenitale rubellasyndroom (rode hond bij de zwangere moeder) en CHARGE-associatie. Maar ook te vroeg geboren kinderen kunnen doofblind worden.
Vroeg verworven doofblindheid onstaat op jeugdige of jong-volwassen leeftijd en kan erfelijk bepaald zijn, zoals het Syndroom van Usher en het syndroom van Von Recklinghausen. Maar het kan ook ontstaan door een trauma of ziekte, zoals bijv. hersenvliesontsteking.
Ouderdomsdoofblindheid is doofblindheid die alleen door de (hoge) leeftijd verklaard kan worden. Bij veel mensen gaat in de loop van het leven het gehoor en het gezichtsvermogen langzaam achteruit. Bij sommige mensen gebeurt dat beide in die mate dat de persoon doofblind wordt. Maar ook dove ouderen en blinde ouderen hebben last van deze ouderdomskwalen, en lopen dus een verhoogd risico om langzaam doofblind te worden.

Communicatie

Zoveel verschillende soorten doofblinden als er zijn, zoveel verschillende manieren zijn er om te communiceren met doofblinden. Sommige doofblinden horen genoeg om te kunnen horen en verstaan, mits de gesprekspartner duidelijk spreekt en de luisteromstandigheden gunstig zijn. Andere doofblinden zien genoeg om het gehoor met de ogen te kunnen ondersteunen, zodat een gesprek op de 'normale' manier nog steeds mogelijk is, op voorwaarde dat de kijkomstandigheden gunstig zijn. Maar de luister- en kijkomstandigheden zijn natuurlijk meestal niet optimaal. Zeker buitenshuis niet.
En dan zijn er natuurlijk nog doofblinden die zo weinig restgehoor en zo weinig restvisus hebben, dat het voor de communicatie niet bruikbaar is. Deze mensen zijn dus -net als volledig doofblinden- aangewezen op andere communicatievormen. Dit kan vierhanden-gebarentaal zijn, spellen-in-de-hand en/of braille. De voorkeur voor een bepaalde vorm is per persoon verschillend en hangt o.a. af van de achtergrond van de doofblinde.

Doofgeboren of blindgeboren

Mensen die doof geboren zijn en later slechtziend/blind zijn geworden, hebben een dove achtergrond. Dat betekent over het algemeen o.a. dat zij de Nederlandse Gebarentaal en het handalfabet goed beheersen. Het ligt daarom voor de hand om een aanpassing te zoeken voor het gebaren: de vierhanden-gebarentaal en het vingerspellen-in-de-hand.
Mensen daarentegen die blind geboren zijn en later slechthorend/doof zijn geworden, hebben een blinde achtergrond. Deze mensen hebben geen ervaring met gebaren en vingerspellen, maar juist wel veel ervaring met Nederlands en braille. Het Lorm-alfabet lijkt een beetje op braille en wordt dan ook met name door deze groep doofblinden gebruikt. Ook maakt deze groep doofblinden wel gebruik van een aangepaste vorm van het Nederlands met gebaren (NmG).

Universeel systeem

Naast deze specifieke communicatievormen bestaat er ook een universele manier van spellen-in-de-hand: de blokletters-in-de-hand. Het is een eenvoudig en internationaal systeem, omdat het gebruik maakt van gewone schrijfletters. Bijna alle doofblinden kennen dit systeem en is daarom door iedereen te gebruiken. Een ander voordeel is dat het ook goed te gebruiken is door mensen die geen of weinig ervaring hebben met doofblinden. Iedereen kan dus met alle doofblinden communiceren! Je hebt alleen een beetje geduld nodig...

Meer info

Als je meer wilt weten over doofblindheid, dan is het volgende boek echt een aanrader:
"Over doofblindheid: communicatie en omgang" door Anneke Balder, e.a.. Het is uitgegeven door het Seminarium voor Orthopedagogiek in Utrecht (2000). ISBN-nummer: 90-7529-320-8. Het kost euro 23,00.

Er zijn verschillende belangenorganisaties en andere organisaties actief voor doofblinden. Oorakel informatie en advies heeft een overzicht gemaakt van deze organisaties. Je kunt het gratis bij Oorakel opvragen: info@oorakel.nl.

Terug naar boven