Doof | Communicatietips | Doofblind | Literatuur | ||||||
Gebarentaal | Gebarencursus | Vierhanden-alfabet | Links | Disclaimer | |||||
Handalfabet | Gebarenavonden | Artikelen | Ikke | Openingspagina |
Horende mensen vinden communicatie vanzelfsprekend; voor doven en slechthorenden is dat vaak niet zo. Voor hen moet de communicatie vaak in meer of mindere mate aangepast worden. Voor horenden is dat in het begin vaak erg moeilijk, omdat ze voor het eerst in hun leven moeten nadenken bij het communiceren.
Een veelgehoorde klacht is dat horenden vaak zonder meer bereid zijn zich aan te passen, maar dat ze òf niet beseffen hoe ze dat moeten doen òf vergeten om het de hele tijd te blijven doen. Beseft u zich dat deze aanpassingen in de communicatie voor doven en slechthorenden heel belangrijk zijn. Het maakt namelijk het verschil tussen een gesprek met moeite kunnen volgen en er volledig buiten vallen!
Omdat doven niet kunnen horen wat er gezegd wordt, moeten zij dus zien wat er wordt gezegd. Voor slechthorenden geldt hetzelde in mindere mate: zij ondersteunen het gehoor met hun ogen. Het aflezen van de mond en het gezicht van mensen heet spraakafzien (liplezen). Het gesproken Nederlands gebruikt 40 verschillende klanken. Het onderscheid tussen deze klanken is over het algemeen duidelijk te horen, maar slechts 10 klanken (25%) zijn goed van de mond af te lezen. Gelukkig volgt een deel van de woorden (ca. 25%) uit de context van het verhaal. Maar feit blijft dat de overige ca. 50% gegokt moet worden. Dit maakt spraakafzien erg moeilijk en vermoeiend.
Om een gesprek met een dove of slechthorende mogelijk te maken, moet dus het gezicht van de gesprekspartner zichtbaar zijn. Deze voorwaarde stelt een aantal eisen aan de gesprekspartner en aan de omgeving. Als niet aan deze eisen wordt voldaan, is spraakafzien niet mogelijk en dat maakt een gesprek voor een dove onmogelijk en voor een slechthorende erg vermoeiend.
Spraakafzien betekent dat de persoon moet zien wat er wordt gezegd. Kijk de dove of slechthorende dus altijd aan tijdens het praten. Besef goed dat als een dove u niet ziet, hij zich niet eens bewust is van het feit dat u spreekt. Een slechthorende zal waarschijnlijk wel horen dàt u praat, maar hij zal niet verstaan wàt u zegt.
Om te kunnen spraakafzien moet de mond goed zichtbaar zijn. Zorg ervoor dat u geen hand of kopje voor de mond hebt. Haal dus evt. kauwgom uit de mond. Houd ook geen sigaret, sigaar of pijp in de mond. Een snor die de lippen bedekt, is ook erg lastig.
In een donkere of slecht verlichte omgeving is spraakafzien niet mogelijk. Zorg dus voor een goede verlichting, met name op het gezicht van de spreker(s). Let op dat de dove of slechthorende niet tegen het licht in hoeft te kijken.
Praat rustig en duidelijk, maar zonder overdrijven. Probeer bijzinnen of omwegen te vermijden. Het is volkomen zinloos om hard te praten tegen een dove. Bij een slechthorende kan het zelfs averechts werken, omdat het pijn kan doen aan de oren.
Praat zoveel mogelijk met natuurlijke gebaren en mimiek. Maar wederom zonder overdrijven. Dat maakt spraakafzien een stuk eenvoudiger.
Het kan zijn dat een dove of slechthorende soms wat trager reageert. Dit komt omdat hij eerst kijkt naar wat u zegt en daarna pas de inhoud van het gezegde tot zich door kan laten dringen.
Wordt niet boos of verlegen wanneer een dove of slechthorende u niet meteen begrijpt. Heb geduld en herhaal nog eens wat u heeft gezegd. Gebruik na twee keer zeggen andere woorden. Termen als "laat maar" of "dat is niet belangrijk" dient u te vermijden. Een dove of slechthorende kan zelf beoordelen wat hij wel of niet moet weten.
Bij gesprekken in een groep komen doven en slechthorenden niet of nauwelijks mee. Zorg dat er steeds maar één persoon tegelijk aan het woord is. Wacht met praten tot de dove of slechthorende kijkt naar degene die het woord neemt. Zo voorkomt u dat hij elke keer de eerste woorden mist, en zo alsnog niet kan meekomen. Noem zonodig steeds even het onderwerp van gesprek.
Vraag in een gesprek met een dove of slechthorende gerust af en toe of het gezegde goed verstaan is. Daarmee laat u zien dat u weet hoe moeilijk spraakafzien is. Bovendien maakt u het zo voor de dove of slechthorende makkelijker om het te zeggen als hij iets niet verstaan heeft.
Gegevens zoals namen, adressen en telefoonnummers kunt u het beste opschrijven. Dit voorkomt onnodige misverstanden. Hetzelfde geldt voor (data van) afspraken.
Meestal is een slechthorende niet in staat om uit veel geluiden één bepaald geluid te selecteren. Dat maakt een rumoerige omgeving voor een slechthorende erg vermoeiend, omdat hij u door de veelheid aan geluiden nauwelijks kan verstaan. Thuis kan dit voorkomen worden door de radio of televisie tijdens een gesprek uit te zetten.
Een dove of zwaar slechthorende hoort zijn eigen stem niet, en kan dus ook de sterkte van zijn eigen stem niet op het omgevingsgeluid afstemmen. Vraag hem gerust wat harder of zachter te praten als dat nodig is.
Het kan zijn dat een dove of slechthorende zo vermoeid is door het spraakafzien en luisteren dat hij zich (even) wil terugtrekken. Toon daar begrip voor, en zeg niet 'dat het juist zo gezellig' is. Voor de dove of slechthorende is het waarschijnlijk niet gezellig, maar hard werken om de ander(en) te kunnen volgen.
Bij langere en/of belangrijke gesprekken kan het wenselijk zijn om gebruik te maken van hulpmiddelen om het gesprek soepeler te laten verlopen. Op die manier hoeft de slechthorende minder energie te besteden aan het verstaan, zodat er meer energie overblijft voor de inhoud van het gesprek. Er zijn verschillende technische hulpmiddelen op de markt, zoals luisterhulpen, ringleiding en infra-rood systemen. Afhankelijk van het gehoorverlies worden deze hulpmiddelen vergoed.
Doven en zwaar slechthorenden hebben geen baat bij versterking van het geluid, en zijn dus aangewezen op andere hulpmiddelen, zoals bijv. een doventolk. Dit is iemand die het gezegde vertaalt naar de Nederlandse Gebarentaal (tolk NGT), het Nederlands (ondersteund) met gebaren (tolk NMG) of naar geschreven Nederlands (typetolk). Elke dove of zwaar slechthorende heeft zijn eigen voorkeur, en die kan per situatie verschillen. Afhankelijk van het gehoorverlies wordt een bepaald aantal tolkuren per jaar vergoed. Iedereen -dus ook een horende- kan een doventolk aanvragen.
Besef goed dat een hoortoestel slechts een hulpmiddel is! Een slechthorende wordt met een hoortoestel nooit een goedhorende. Sommige doven hebben ook hoortoestellen. Deze dienen uitsluitend om de belangrijkste geluiden waarneembaar te maken.