Vandaag gaat de regeling van start die doofblinde mensen recht geeft op 208 uur per jaar aan persoonlijke begeleiding. Dit is de uitkomst van een reeks gesprekken tussen de Gehandicaptenraad, doofblindenorganisaties en het ministerie van VWS. Met de voorziening is een bedrag van minimaal 2,5 miljoen gulden per jaar gemoeid. Daarmee kunnen ongeveer 200 zelfstandig wonende doofblinden begeleiding krijgen. Voor deze mensen betekent dit een belangrijke stap op weg naar volwaardig burgerschap.
De structurele begeleidersvoorziening wordt uitgevoerd volgens het principe van het persoonsgebonden budget. Doofblinde mensen krijgen dus zelf de vrijheid om het aantal uren begeleiding waar zij per jaar recht op hebben in te zetten wanneer zij dat willen. In een vakantieperiode bijvoorbeeld kan men meer begeleiding krijgen, mits de 208 uren niet overschreden worden. De begeleiders komen in dienst van het Instituut voor Doven (IVD). Het IVD is belast met de uitvoering van de regeling en zorgt ervoor dat de doofblinde cliënt de juiste begeleider krijgt. Een commissie waarin doofblinden en de Gehandicaptenraad vertegenwoordigd zijn, houdt toezicht op de uitvoering door het IVD. De doofblinde persoon heeft zelf zeggenschap over de begeleiders-voorziening. Klikt het volgens de doofblinde persoon niet tussen hem of haar en de begeleider, dan zal een andere begeleider gezocht moeten worden.
Mensen met zowel een visuele als een auditieve handicap zijn veelal afhankelijk van de assistentie van anderen voor hun deelname aan het maatschappelijke verkeer. Zonder professionele ondersteuning komt die zorg neer op mensen in de directe omgeving, de zogenaamde mantelzorgers. En juist het zoeken en onderhouden van contacten is voor doofblinde mensen minder eenvoudig. Uit een enquête onder doofblinden bleek dan ook dat men meer professionele, op maat gesneden begeleiding als een mogelijke uitweg uit het sociale isolement ziet.